14. Omgevingswet – Het omgevingsplan

Het gemeentelijke omgevingsplan

(update januari 2024)

***

Het omgevingsplan

Artikel 2.4 van de Omgevingswet bepaalt:

“De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente één omgevingsplan vast waarin regels over de fysieke leefomgeving worden opgenomen.”

Artikel 4.2, lid 1 van de Omgevingswet bepaalt:

“Het omgevingsplan bevat voor het gehele grondgebied van de gemeente in ieder geval de regels die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.”

Verschil met de situatie onder de Wet ruimtelijke ordening

Bestemmingsplan
Onder de voormalige Wet ruimtelijke ordening kenden de meeste gemeenten een lappendeken aan bestemmingsplannen. Dat blijkt als je een willekeurige gemeente bekijkt op www.ruimtelijkeplannen.nl. De bestemmingsplannen variëerden ook in grootte, van een klein projectplan dat een enkele kavel omvat, tot een plan dat voor een gehele wijk geldt.

Het omgevingsplan maakt aan deze praktijk een einde. Ieder gemeente zal beschikken over één omgevingsplan dat het gehele grondgebied van de gemeente omvat. Dat is overigens niet meteen het geval na de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Er geldt vanaf 1 januari 2024 namelijk een transitieperiode (tot 2032). Gedurende die overgangsperiode zijn de voormalige bestemmingsplannen onderdeel van het zogenaamde ‘tijdelijke deel’ van het omgevingsplan. Er is per 2024 dus wel een enkel omgevingsplan, maar dat bestaat (deels ook) uit uiteenlopende bestemmingsplannen.

Andere regelingen
Dat omgevingsplan komt niet enkel in de plaats van de huidige bestemmingsplannen. Het zal vrijwel alle regelingen van een gemeente, die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, omvatten. Deze zijn nu versnipperd over vele bestemmingsplannen, verordeningen, e.d.. Daarbij kan o.a. worden gedacht aan de huidige (al dan niet in afzonderlijke verordeningen opgenomen) regelingen omtrent marktplaatsen, ligplaatsen, evenementen, terrassen, parkeren, welstand, et cetera.

Toedeling van functies aan locaties
Onder het nieuwe omgevingsrechtelijke stelsel doet men niet langer aan ‘bestemmen’, maar aan het ‘toedelen van functies aan locaties’. Zo wordt dat in de nieuwe wet omschreven (zie het hierboven genoemde artikel 4.2 van de Omgevingswet). De algemene norm is niet langer die van een ‘goede ruimtelijke ordening’, maar die van een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’.

Regels van ‘bovenaf’

Gemeenten zijn onder de nieuwe wet niet helemaal vrij bij het toedelen van functies aan locaties. Vanuit het Rijk en de provincie kunnen o.a. de volgende instrumenten doorwerken in het gemeentelijke omgevingsplan:
– instructieregels afkomstig van Rijk of provincie (afdeling 2.5 Omgevingswet)
– instructies afkomstig van Rijk of provincie (afdeling 2.5 Omgevingswet)

Over deze instrumenten komen we in de volgende hoofdstukken nog te spreken.


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave