4. Privaatrecht – Personen en rechtspersonen

Natuurlijke personen en rechtspersonen (de Boeken 1 en 2 van het BW)

***

Personen en rechtspersonen

In dit hoofdstuk gaan we kort in op de Boeken 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’). We geven met name een overzicht van de inhoud (de ‘titels’) van deze Boeken. Dat geeft een goed beeld van de onderwerpen die in die Boeken worden geregeld.

Boek 1 van het BW: Personen- en familierecht

Boek 1 van het BW bestaat uit de volgende titels:

Titel 1. Algemene bepalingen
Titel 2. Het recht op de naam
Titel 3. Woonplaats
Titel 4. Burgerlijke stand
Titel 5. Het huwelijk
Titel 5A. Het geregistreerd partnerschap
Titel 6. Rechten en verplichtingen van echtgenoten
Titel 7. De wettelijke gemeenschap van goederen
Titel 8. Huwelijkse voorwaarden
Titel 9. Ontbinding van het huwelijk
Titel 10. Scheiden van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed
Titel 11. Afstamming
Titel 12. Adoptie
Titel 13. Minderjarigheid
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Titel 15. Omgang en informatie
Titel 16. Curatele
Titel 17. Levensonderhoud
Titel 18. Afwezigheid, vermissing en vaststelling van overlijden in bepaalde gevallen
Titel 19. Onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen
Titel 20. Mentorschap ten behoeve van meerderjarigen

We lichten hier één onderwerp in het kort uit:

Minderjarigheid

We zullen in volgende hoofdstukken zien dat het begrip ‘rechtshandeling’ van belang is in het privaatrecht. In het privaatrecht verrichten personen (natuurlijke en rechtspersonen) rechtshandelingen. Daarmee ‘beogen’ zij rechtsgevolg. Zo is het opzeggen van een abonnement een rechtshandeling.

In principe hebben alle natuurlijke personen de mogelijkheid om rechtshandelingen te verrichten. Dat wordt ‘handelingsbekwaamheid’ genoemd.

In dit verband zijn de artt. 1:233 en 1:234 van het BW van belang. Deze gaan over minderjarigheid.

Art. 1:233 van het BW bepaalt dat natuurlijke personen onder de 18 jaar, minderjarig zijn.

Art. 1:234 van het BW bepaalt dat een minderjarige, mits hij met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger handelt, bekwaam is om rechtshandelingen te verrichten (lid 1). De toestemming wordt aan de minderjarige verondersteld te zijn verleend, indien het een rechtshandeling betreft ten aanzien waarvan in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk is dat minderjarigen van zijn leeftijd deze zelfstandig verrichten (lid 3).

Boek 2 van het BW: Rechtspersonen

Boek 2 van het BW bestaat uit de volgende titels:

Titel 1. Algemene bepalingen
Titel 2. Verenigingen
Titel 3. Coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen
Titel 4. Naamloze vennootschappen
Titel 5. Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
Titel 6. Stichtingen
Titel 7. Fusie en splitsing
Titel 8. Geschillenregeling en het recht van enquete

Een aantal onderwerpen lichten we er kort uit:

Rechtspersonen

In een van de vorige hoofdstukken noemden we al dat het BW enkele rechtspersonen benoemt. Dat doet het in de artt. 2:1 t/m 2:3 van het BW.

Wettelijke definities van de rechtspersonen

Boek 2 van het BW geeft definities van de diverse rechtspersonen:

Vereniging: De vereniging is een rechtspersoon met leden die is gericht op een bepaald doel, anders dan een dat is omschreven in artikel 53 lid 1 of lid 2.” (art. 2:26, lid 1)

(artikel 53, leden 1 en 2 gaan over de coöperatie resp. de onderlinge waarborgmaatschappij)

Coöperatie: “De coöperatie is een bij notariële akte als coöperatie opgerichte vereniging. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten, anders dan van verzekering, met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen.” (art. 2:53, lid 1)

Onderlinge waarborgmaatschappij: De onderlinge waarborgmaatschappij is een bij notariële akte als onderlinge waarborgmaatschappij opgerichte vereniging. Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen met haar leden verzekeringsovereenkomsten te sluiten, een en ander in het verzekeringsbedrijf dat zij te dien einde ten behoeve van haar leden uitoefent. (art. 2:53, lid 2)

Naamloze vennootschap: “De naamloze vennootschap is een rechtspersoon met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandeel behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen. Ten minste één aandeel wordt gehouden door een ander dan en anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen.” (art. 2:64, lid 1)

Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is een rechtspersoon met een in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal. De aandelen zijn op naam gesteld. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandelen behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen, onverminderd het bepaalde in artikel 192. Ten minste één aandeel met stemrecht in de algemene vergadering wordt gehouden door een ander dan en anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen. (art. 2:175, lid 1)

Stichting: “Een stichting is een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon, welke geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken.” (art. 2:285, lid 1)


Ga naar:
vorige hoofdstuk
volgende hoofdstuk
inhoudsopgave