BESTUURSRECHT – De bezwaarprocedure
De laatste tijd hoor je steeds betere geluiden over de bezwaarprocedure in het bestuursrecht. Tot voor kort werd ze beschouwd, en ingericht, als een semi-rechterlijke aangelegenheid. Tegenwoordig lijkt ze eindelijk te worden ingezet waar ze voor is bedoeld: betere overheidsbesluitvorming. Dat lijkt te worden gewaardeerd door ‘de burger’.
De bezwaarprocedure
Overheden nemen besluiten. Dat kan over van alles gaan. Bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning.
Tegen zo’n besluit kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen. Althans, meestal wel. In sommige gevallen gelden andere procedures. Maar de hoofdregel is dat het kan.
Als bezwaar is gediend, moet de overheid over dat bezwaar beslissen. Zo’n beslissing gebeurt bij besluit op bezwaar.
Voor deze besluiten bestaan termen. Zo wordt het eerste (aanvankelijke) besluit van de overheid het ‘primaire besluit’ genoemd. Het besluit dat op het bezwaar volgt heet het ‘besluit op bezwaar’, of ‘BOB’.
Waar is de bezwaarprocedure voor?
De bezwaarprocedure heeft verschillende functies:
- proberen om eventuele geschillen buiten de rechter om te beslechten
- rechtsbescherming. Het is een manier om het primaire besluit ‘aan te vallen’
- het maken van betere besluiten. In het besluit op bezwaar kan de overheid fouten aan het primaire besluit herstellen.
Ontwikkelingen van de bezwaarprocedure
Tot voor kort lag de nadruk op de tweede functie: de rechtsbescherming. Dat had tot gevolg dat de bezwaarprocedure een soort van verkapte rechtbankprocedure was. Zo werd ze althans aangekleed.
Gevolg van deze benadering was dat de overheid haar primaire besluit ging verdedigen. Terwijl de bezwarencommissie optrad als een soort rechter. En vaak gaat het nog steeds zo. De overheid dient dan bij de bezwarencommissie een ‘verweerschrift’ in. En op de hoorzitting van de bezwarencommissie wordt het primaire besluit ‘verdedigd’.
Bij steeds meer gemeentes ligt tegenwoordig de nadruk op de andere twee functies van de bezwarenprocedure: geschilbeslechting en het streven naar betere besluiten.
Dat heeft tot gevolg dat na indiening van een bezwaarschrift eerst eens contact wordt opgenomen met de indiener van het bezwaar. Het verzoek daarbij is: zullen we eerst eens gaan praten over uw bezwaar? Vervolgens vindt er een informeel overleg plaats, waarbij iemand van de overheid een kop koffie drinkt met de indiener van het bezwaarschrift.
Als dat overleg niet tot een bevredigende oplossing leidt, wordt de procedure voortgezet. Maar niet op de ‘ouderwetse’ manier. De overheid dient in dat geval namelijk niet een ‘verweerschrift’ in tegen het bezwaarschrift, maar een ‘toelichting op het primaire besluit’. Dat lijkt semantiek, maar geeft blijk van een belangrijke andere manier van aanvliegen van de procedure. Door in plaats van een ‘verweerschrift tegen het bezwaar’ een ‘toelichting op het primaire besluit’ in te dienen, laat de overheid blijken zich niet tegen de indiener van het bezwaar te keren. De overheid laat ermee blijken dat zij vooral streeft naar goede besluitvorming. En ze vermijdt de schijn dat ze koste wat kost het primaire besluit in stand wil houden.
Tevreden burger?
Deze ontwikkeling is iets van de laatste tijd. Het pas in verschillende projecten van de overheid die ernaar streven de burger te laten participeren, overheidshandelen beter uit te leggen en geschillen buiten de rechter om te laten oplossen.
Het lijkt erop dat de burger tevreden is met deze ontwikkeling.
Toch lijkt die tevredenheid vooral samen te hangen met de resultaten die de burger of overheid in deze ‘nieuwe bezwaaromgeving’ weet te behalen. Met name het informele overleg na indiening van het bezwaar blijkt regelmatig een onderhandelingstafel te worden. Hetgeen er nog wel eens op neerkomt dat de indiener van het bezwaar iets gegeven moet worden om tot elkaar te komen. “Ik wil mijn bezwaar wel intrekken, maar dan wil ik dat…” Of andersom: “Wat is het u waard om uw bezwaren in te trekken?”
Op zich is daar niets mis mee. Het proberen te voorkomen van (slepende) juridische procedures is een mooi streven. Toch moet voorkomen worden dat geschilbeslechting verwordt tot een soort van ‘koehandel’. Bekend zijn de gevallen waarin berekenende projectontwikkelaars na het maken van een rekensom bezwaarmakers voor grote bedragen afkopen. Drie maanden eerder met de bouw kunnen beginnen is immers winst. Wat dat betreft kan het maken van bezwaar zomaar ‘lucratief’ worden.
Vragen en advies
Hebt u vragen over het bestuursrecht? Neem dan contact met ons op:
Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.