De laatste tijd kom ik hem steeds vaker tegen, de ‘jij-bak’. Vooral mijn kleine en mondige nichtje gebruikt hem zeer regelmatig. Telkens als ik haar (vanuit opvoedkundig perspectief) aanspreek op gedrag, heeft ze direct een ‘jij-bak’ voorhanden. De opdracht om haar kamer op te ruimen wordt direct gepareerd met de mededeling dat ik de afwas ook nog niet heb gedaan. En als ik zeg dat ze wat beter haar best moet doen op school, pareert ze dat direct door me te wijzen op het feit dat ik ook maar een dom rechtenstudietje heb afgerond. Ach, het is nog maar een kind, denk ik dan. Maar intussen kom ik de jij-bak ook bij volwassenen steeds vaker tegen. En dat maakt iedere mogelijkheid tot het geven van opbouwende kritiek, of tot het wijzen op verbeterpunten, onmogelijk.
Dat was even schrikken toen ik het interview met OM-topman Otte in De Telgraaf van 30 december 2023 las. Het hele artikel heb ik door de paywall niet kunnen lezen, maar tussen de tralies door las ik zinnen als ‘We nemen niet alles meer aan, de pijplijn raakt verstopt’, ‘De politie moet niet meer op alles rijden’ en ‘kiezen in een oceaan van onrecht’. Het interview zat mij niet lekker, met name omdat ik beroepshalve enkele keren te maken heb gehad met mensen die tevergeefs een beroep hadden gedaan op de politie en daar behoorlijk gefrustreerd over waren. ‘Wat moet dat nu’, dacht ik, ‘als Otte de politie nog verder uit de samenleving terugtrekt?’
De laatste tijd kom ik regelmatig in aanraking met razend interessante juridische kwesties, zij het vanaf de zijlijn dan wel vanaf de overkant. Ik zie ze echter allemaal verzanden in juridisch gewauwel of betweterij. Twee beruchte valkuilen. Bij de eerste is er een jurist in the lead die a la de man met de hamer in elk probleem een spijker ziet. Bij de laatste is men dermate overtuigd van het eigen gelijk, dat men iedere bevraging ziet als een grove heiligschennis. In beide gevallen gaat het ten koste van aandacht voor een van de belangrijkste facetten van de rechtspraktijk: het bewijs.
Sommigen zullen het een ‘controleneurose’ noemen, maar laatst mocht ik weer meemaken dat het ‘check check dubbel check’ zo af en toe toch zijn vruchten afwerpt. Ik had een beroepschrift en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de bestuursrechter. Binnen twee dagen had ik via de post de nota voor het griffierecht voor het beroep ontvangen. En zoals te doen gebruikelijk direct betaald. De andere nota liet iets langer op zich wachten. Maar ja, die zal op een gegeven moment ook wel komen, dacht ik…
Het was me het weekje wel. Van een oud-collega vernam ik dat een collega van hem door de wederpartij was mishandeld na een zitting bij de rechtbank. En gisteren begreep ik van een bevriende ambtenaar dat hij na indiening van een verweerschrift werd gebeld door de wederpartij die hem in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk maakte dat hij het niet eens was met de inhoud ervan. Geweld en intimidatie horen er tegenwoordig kennelijk bij.
Iedere jurist weet dat er twee soorten recht zijn: formeel en materieel. Het materiële recht is wat iedereen wel kent. Ook de niet-jurist. Het is in wezen het recht dat tot stand is gekomen door de democratische input van de burgers van het land. Het formele recht gaat aan ‘gewone’ mensen totaal voorbij. Maar maakt voor de jurist toch al gauw 50% van zijn dagelijks werk uit. Het luistert naar vragen als: “Voor welke rechter moet ik deze zaak aanbrengen?” De ‘gewone’ burger zal denken: “Nou, gewoon, dé rechter (duh!)” Maar dat is natuurlijk veel te gemakkelijk gedacht!
Als toegepast psycholoog was ik er al mee bekend. Mensen die vanwege een bepaalde aandoening een medicijn voorgeschreven krijgen, maar dat medicijn niet nemen. Het is een van die volstrekt onlogische dingen waarvan de buitenwereld denkt dat ze niet kunnen bestaan. Maar in de wereld van de psychologie bestaan ze: de zelfondergraving en de zelfvernietiging. Waarom neem je je pillen niet? Op die vraag krijg je geen antwoord. Maar vast staat dit: de pillen worden niet genomen. En degene aan wie ze zijn voorgeschreven gaat ten onder. In het recht kom je het ook tegen.
Het zal weinigen zijn ontgaan dat Johan Remkes vorige week zijn rapport ‘Wat wel kan’ heeft uitgebracht. En dat hij daarvoor zowel van boeren als van natuurliefhebbers luid applaus heeft gekregen. Hetgeen sommigen nogal verbaasde omdat de boeren er in dat rapport niet veel beter vanaf kwamen dan het geval was voor dat rapport. Jesse Klaver en de Volkskrant veronderstelden daarom dat de boeren het wel niet gelezen zouden hebben, en dat daarvan maar zo snel mogelijk gebruik moest worden gemaakt door het als de wiedeweerga door het parlement te jassen. Hetgeen Remkes zelf nogal ontstemde. Want Klaver c.s. maakten hier in rap tempo kapot wat Remkes met veel moeite had opgebouwd. Remkes’ woede is terecht.
Je hoort het steeds vaker: mensen die geconfronteerd worden met trage en onbereikbare instituten. Men belandt in lange rijen, zowel voor wat betreft de afname van een product als voor het aan de lijn krijgen van medewerkers. Als er al iemand aan de lijn komt. Want veel communicatie blijft eenvoudigweg onbeantwoord. Bekendste voorbeeld is natuurlijk Schiphol. Maar ook in de Rechtspraak bestaan grote achterstanden. En bij de overheid in het algemeen. En wat te denken van het private bedrijfsleven. Wel eens een poging gewaagd om een medewerker van een bank aan de lijn te krijgen? Begin er maar niet aan! Wat is er aan de hand?
Een van de interessantste zaken die ik tegenkwam in het onderzoek dat ik een paar jaar geleden heb gedaan naar ‘Nimbyisme’ en burgerverzet, is het fenomeen ‘diëtrologica’. Die term staat voor ‘datgene wat erachter schuilt’, en vertoont gelijkenis met het fenomeen complottheorie. Mensen hebben de neiging overal iets achter te zoeken, of er een verklaring voor te zoeken. Ook voor zaken waar geen verklaring voor is. En op dezelfde manier hebben mensen de neiging in het handelen van anderen opzet te zien. Waar dat handelen vaak volstrekt willekeurig is. Het zoeken naar dit soort verklaringen wordt gevoed door wantrouwen. Van beide kanten.