Eens in de zoveel tijd is het weer raak. Dan stromen de “Hebt u het al gehoord?’-berichtjes binnen via de juridische gremia. Dit keer ging het om een Afdelingsuitspraak met de aansprekende naam ‘Varkens-in-nood’. Wat is er aan de hand? Wel, voortaan mogen mensen die geen zienswijze hebben ingediend tegen een ontwerp-besluit in het omgevingsrecht, tóch naar de rechter. Wel, hoera, de wereld is weer een stukje mooier geworden…
We hebben er al eens eerder over geschreven: het bekend maken van besluiten, de publicatie ervan en de gevolgen voor de bezwaartermijn. Het blijkt steeds weer mis te gaan. Mensen lezen in de krant dat een besluit is verleend en gaan ervan uit dat ze vervolgens 6 weken de tijd hebben om bezwaar te maken. Hetgeen dus niet het geval is. Maar het is ook niet eenvoudig…
Als counsellor bemiddelen wij regelmatig bij bezwaren tegen bouwprojecten. Daarbij kan het er soms hard aan toe gaan. Er staat voor de betrokkenen immers veel op het spel. Voor de bouwer ligt dat belang wat eenduidiger dan voor de bezwaarden. De bouwer wil namelijk gewoonweg bouwen en/of centen verdienen. Bij de bezwaarden kan een heel register aan emoties spelen. Natuurlijk spelen ook daar de centen. Maar uit ons eigen onderzoek blijkt dat er ook rechtvaardigheidsgevoelens spelen, identiteitskwesties en … angst. Angst voor een onbekende toekomst. Wat dat laatste betreft maakten we onlangs een mooi voorbeeld mee. Iets waar de praktijk mogelijk iets van kan leren.
In een vorige blog schreven we over de wettelijke regeling van de bouwleges. We wezen daarbij op de bepaling in de Gemeentewet dat de gemeente bij de heffing van deze leges geen winst mag maken. Voor bouwers is dit regelmatig aanleiding om bezwaar te maken tegen de legesheffing. Volgens hen brengt de gemeente in hun geval dermate veel leges in rekening dat het niet anders kan dan dat de gemeente er winst op maakt. In deze blog gaan we kijken hoe de rechter tegen dit soort zaken aankijkt.
Als iemand de gemeente vraagt om een bepaalde dienst te verlenen, dan moet voor die dienst worden betaald. Zo’n dienst kan variëren van het maken van kopietjes tot het behandelen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van honderden woningen. De omvang van de heffing kan flink uiteenlopen: van een paar euro voor die kopietjes tot honderdduizenden (of meer) euro’s aan bouwleges. Waar zijn al die bedragen op gebaseerd? En kan de overheid zomaar gigantische bedragen in rekening brengen voor dienstverlening die daar wellicht niet toe in verhouding staat? In deze blog, en de volgende, gaan we het hebben over de bouwleges.
Wie hebben er toegang tot de bestuursrechtelijke procedure (zienswijze, bezwaar en beroep)? En als je dan eenmaal toegang hebt, wat kun je dan allemaal aanvoeren? Hoe zit dat met het belanghebbendebegrip en het relativiteitsvereiste? Met betrekking tot die vragen bestaat er een groot aantal rechterlijke uitspraken. En de wet is de afgelopen tijd ook nogal in beweging geweest op dit punt. We zetten het in een paar eenvoudige punten uiteen voor de niet-jurist.
Dat zeggen wij niet, dat zegt de advocaat-generaal die de Hoge Raad vandaag adviseerde om de veroordelingen inzake de Arnhemse villamoord niet te herzien. En deze zal dat op zijn beurt baseren op de wet. Waarmee we wederom te maken hebben met een soort van bestuursrechter (want dat is de strafrechter volgens ons) die een onrechtvaardigheid in stand laat omdat het wetssysteem dient te prevaleren. Althans, als de Hoge Raad deze advocaat-generaal volgt.
Het Nederlands Juristenblad publiceerde onlangs artikelen van Alex Brenninkmeijer en van Bart Jan van Ettekoven. De eerste sprak zijn zorgen uit over de feiten die tot de Toeslagenaffaire hebben geleid. De tweede verdedigde het handelen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (waarvan hij voorzitter is). We gaan in op enkele onderdelen van de beide artikelen.
We hebben er al eerder over geschreven: de in Rotterdam (en ook elders) voorkomende praktijk dat projectontwikkelaars grote bedragen betalen aan bezwaarmakers om hun bezwaren af te kopen. Minister Ollongren heeft er in november 2020 iets over gezegd. Deze week kwam de Rotterdamse bouwwethouder Kurvers met zijn kant van het verhaal. En in het meest recente nummer van het Tijdschrift voor Bouwrecht werd er ook iets over geschreven. Hetgeen ons doet afvragen: waar staan we nu in deze kwestie?
In de nacht van zaterdag op zondag, op een moment dat enkel bezoekers van illegale rave-parties nog wakker zijn (zij het in relatief onbewuste staat), mochten wij op de radio (KRO-NCRV) iets zeggen over de ‘IJburgse NIMBYs’. Dat zijn bewoners van de Amsterdamse wijk IJburg die en masse opkomen tegen de plannen voor de aanleg van een windmolenpark in het IJmeer. Terwijl ze eerder ‘allemaal’ GroenLinks hadden gestemd, een politieke partij die opkomt voor alternatieve energiebronnen. Kortom, de hypocrisiekaart werd al snel getrokken, en al snel was het een en al ‘Nimby’ wat de klok sloeg. En daar hebben wij toevallig verstand van…