Op het spoor gezet door Folkert Jensma van NRC zijn we afgelopen weekend maar eens door het jaarverslag over 2018 van de Nationale Ombudsman gaan bladeren. Het bleek een treurig stemmend verslag vol verhalen over systeemdenken, gebrek aan oplossend vermogen en een soms meedogenloze overheid. Toevallig werden we ook gewezen op een artikel in Trouw, over een onderzoek naar woede. Is er een verband tussen dat artikel en het jaarverslag van de ombudsman?
Uit het jaarverslag van de Raad voor de Rechtspraak over 2018 blijkt dat er (wederom) sprake is van een afname van het aantal rechtszaken. En dat is vanzelfsprekend goed nieuws! Te verwachten valt dan ook dat deze afname in de branche volop wordt gevierd. De rechter mag immers, net als de arts, verheugd zijn over het feit dat er minder ‘patiënten’ zijn. Dat wijst namelijk op een toenemende algemene (juridische) gezondheid van de Nederlandse burger. Toch?
Onlangs was het weer zover. Een van onze cliënten was in overleg over een bepaalde projectontwikkeling. Wij adviseren hem. De andere partij was wat onzeker van zijn zaak. En dus zeiden we tegen hem: “Is het wellicht iets om even te wachten zodat je met een jurist kan afstemmen?” Dat leek hem wel wat. Vervolgens meldde zich een advocaat. En binnen no-time was de boel geëscaleerd…
Vanwege onze counsellingdiensten zijn wij onlangs aangesloten bij het Register Beroepsbeoefenaren Complementaire Zorg (RBCZ). Dat betekent dat onze diensten mogelijk vergoed worden door uw ziektekostenverzekeraar. Ook zijn wij onderhevig aan het tuchtrecht van de Stichting Tuchtrecht Complementaire Zorg (TCZ).
Vanwege het beginsel van de scheiding der machten heeft de burger het niet altijd gemakkelijk in het bestuursrecht. De rechter mag immers niet op de zetel van het bestuur gaan zitten. En dus laat deze veel materiële beoordelingsvrijheid aan datzelfde bestuur. Deze materiële achterstelling van de burger wordt bepaald niet goedgemaakt door zijn formele procespositie. Is er (nog) ruimte voor rechtvaardigheid in het bestuursrecht?
Je ziet het regelmatig in bestuursrechtelijke zaken: hele dikke dossiers die jaren bestrijken en waarin vrachtwagens vol aan besluiten – al dan niet op bezwaar – en uitspraken van rechtbanken liggen. Terwijl er helemaal niemand een centimeter opschiet. Het heeft ons tegenover een cliënt, van wie wij een zaak overnamen, wel eens doen uitroepen: “U bent in een papieren fuik gelopen!”
Veel boeken en artikelen over conflicten gaan over de oplossing ervan. De onuitgesproken onderliggende gedachte daarbij is: van een conflict wil je – natuurlijk – zo snel mogelijk af. Wat dat betreft lijken conflicten erg op ziektes. Maar als dat inderdaad zo is, en conflicten lijken op ziektes, hoe zit het dan met het fenomeen ‘ziektewinst’? Bestaat er zoiets als ‘conflictwinst’?
Op 1 februari jl. is het wetsvoorstel voor de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet naar de Tweede Kamer gezonden (zie hier).
Minister Dekker wil het stelsel van de van overheidswege gefinancierde rechtsbijstand herzien. Hij pleit voor meer oplossingsgerichtheid in het recht. Los van de rechtsstatelijke discussie vragen wij ons af: hoe kan die oplossingsgerichtheid worden verwezenlijkt in het recht? En: kan het recht qua oplossingsgerichtheid iets leren van de psychologie?
Sinds het verschijnen van het boek ‘Getting to yes‘ van Roger Fisher en William Ury in 1981, wordt onderhandelen door velen benaderd als een overwegend rationeel proces. Tot de sociale wetenschappen dringt de laatste tijd echter steeds meer het besef door dat mensen helemaal niet rationeel zijn. ‘FBI hostage negotiator’ Chris Voss rekent in zijn boek ‘Never split the difference’ dan ook af met de rationele benadering van onderhandelen.