OMGEVINGSWET – Overgangsrecht lopende bestemmingsplanprocedures
Bestemmingsplanprocedures kennen een aantal ‘ijkmomenten’: voorontwerp, ontwerp, vaststelling en beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (en eventueel een schorsingsprocedure). Ten tijde van de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet (op 1 januari 2024) kan een planprocedure zich dus in een van deze stadia bevinden. Hoe is dat geregeld qua overgangsrecht?
Hoofdregel overgangsrecht: niet bij bestemmingsplanprocedure
Het bestemmingsplan is een ambtshalve te nemen besluit dat wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (‘Awb’). (Afdeling 3.4 Awb betreft de ‘uitgebreide voorbereidingsprocedure’.)
Dit zou volgens de hoofdregel van het overgangsrecht in art. 4.4 van de Invoeringswet Omgevingswet (‘IOw’) betekenen dat het oude recht op de bestemmingsplanprocedure van toepassing blijft, en wel totdat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
De wetgever heeft er echter voor gekozen om af te wijken van deze hoofdregel. Hij wilde namelijk voorkomen dat een ‘juridisch vacuüm’ zou ontstaan (zie de memorie van toelichting, TK 2017-2018, 34986, nr. 3, pag. 460). Dat zou het geval zijn wanneer het bestemmingsplan volgens de genoemde hoofdregel pas na het onherroepelijk worden deel zou gaan uitmaken van het omgevingsplan. Hetgeen zou betekenen dat vergunningaanvragen die na 1 januari 2024 zijn ingediend, gedurende lange tijd niet aan dat plan(onderdeel) kunnen worden getoetst, maar getoetst moeten blijven worden aan het voorafgaande bestemmingsplan (dat wel per 1 januari 2024 onderdeel is geworden van het omgevingsplan).
Speciale overgangsregeling: art. 4.6 IOw
In art. 4.6, lid 2 IOw is daarom bepaald dat wanneer voor inwerkingtreding van de Omgevingswet (per 1 januari 2024) een ontwerp van het nieuwe bestemmingsplan ter inzage is gelegd, maar dat plan nog niet is vastgesteld, het oude recht van toepassing blijft tot de inwerkingtreding van het bestemmingsplan (welk moment veelal veel vroeger in de tijd ligt dan dat van onherroepelijkheid). Het plan is dan dus per inwerkingtreding onderdeel van het omgevingsplan, en dus toetsingskader voor vergunningaanvragen.
Art. 4.6, lid 3 IOw bepaalt wel dat op het beroep tegen dat bestemmingsplan het oude recht van toepassing blijft. Dat geldt evenwel enkel voor de behandeling van het beroep. Dus hoewel het bestemmingsplan per inwerkingtreding onderdeel is van het omgevingsplan, wordt het plan zelf ‘ex tunc’ getoetst, oftewel getoetst aan het oude recht (zowel procedureel als inhoudelijk; zie pag. 461 van de memorie van toelichting).
Schorsingsverzoek
Als een verzoek om voorlopige voorziening (schorsingsverzoek) bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt ingediend, en dat (over het algemeen voor het deel waar het verzoek betrekking op heeft) wordt toegewezen, treedt het desbetreffende onderdeel van het bestemmingsplan niet in werking, en blijft het plan voor dat deel gedurende de beroepsprocedure gelden als oud bestemmingsplan. De onderdelen van het bestemmingsplan waar de schorsing geen betrekking op heeft, treden wel in werking en worden onderdeel van het nieuwe omgevingsplan.
Bestemmingsplan dat wel is vastgesteld maar niet onherroepelijk is
Art. 4.6, lid 2 IOw reguleert aldus het bestemmingsplan dat voor inwerkingtreding van de Omgevingswet in ontwerp ter inzage is gelegd, maar nog niet in werking is getreden. Dat roept de vraag op wat geldt voor plannen die voor inwerkingtreding van de Omgevingswet wel in werking zijn getreden maar nog niet onherroepelijk zijn geworden.
Volgens IPLO is zo’n in werking getreden maar nog niet onherroepelijk plan per 1 januari 2024 onderdeel van het omgevingsplan. Dat zou volgens haar volgen uit art. 4.6, lid 1 IOw. ‘Bestemmingsplan’ in de zin van art. 4.6, lid 1 onderdeel g IOw betekent dus ‘in werking getreden bestemmingsplan’ en niet ‘onherroepelijk bestemmingsplan’.
Vragen en advies
Hebt u vragen over het recht? Neem dan contact met ons op:
Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.
Willem Brakenhoff