BOUW – Ruimtelijke ordening in Nederland
Het boek ‘Een land waarover is nagedacht’ van Han Lörzing is hartstikke leuk om te lezen. Het doet terug denken aan de tijd waarin ik Bouwkunde studeerde aan de TU in Delft. Het leuke van instituten als de Bouwkundefaculteit is dat ze veelal ingekapseld zijn in maatschappelijke situaties. Je wordt niet alleen als ingenieur in de wereld gezet, maar je maakt daadwerkelijk kennis met een bouwkundige omgeving. Plus met een bouwhistorie. En die heeft Nederland dus volop!
De Randstad
Han Lörzing begint zijn boek met de vlucht van Albert Plesman in de jaren 30. Deze initiatiefnemer tot de latere KLM dook tijdens een vlucht door het wolkendenk boven West-Nederland, en zag onder zich een ring van steden. De Randstad. Al in die jaren was er sprake van een bijna-aaneensluiting van de steden Amsterdam, Haarlem, Leiden, Den Haag en Rotterdam. Met Utrecht als een soort van oppositie tegenover die ring. Plesman noemde voor het eerst de naam ‘randstad’. En zo is het blijven heten.
Nota’s over de Ruimtelijke Ordening
We hebben hier eerder geschreven over oude wetgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening. Het is ontzettend leuke materie. Als aanvulling daarop mag gelden dat Nederland een aantal Nota’s over de Ruimtelijke Ordening heeft gekend. De eerste was van na WO2. En vanaf de 2de is men gaan tellen. Die tweede was meteen ook de mooiste, als we Lörzing mogen geloven. Hij heeft het in dat verband vaak over de ‘blokjeskaart’.
In die tijd moest Nederland ook nog zijn huidige vorm krijgen. Flevoland werd nog ingepolderd. En bedoeling was dat ook de Markerwaard ingepolderd zou worden. Lörzing spreekt onvrede uit over het feit dat dat definitief van de baan is. Want de Markerwaard zou een dode en stilstaande waterpoel zijn geworden. Afgesloten van de open binnenzee. Het is niet anders. Maar er zijn wel goede initiatieven gaande.
Randstad en Groene Hart
Hoe dan ook, gedurende alle decennia van na WO2 tot heden is steeds het idee volgehouden dat er aan de westkant van Nederland twee principes heersen: 1) het Groene Hart, en 2) de Randstad. Oftewel: het landschap tussen de steden Amsterdam, Haarlem, Leiden, Den Haag en Utrecht moet open blijven. En eventuele bevolkingsaanwas moet worden opgevangen door decentralisatie, en dus aanwas van steden buiten de Randstad.
Deze insteek heeft decennia lang geheerst in de Nederlandse ruimtelijke ordening.
Nieuwe gedachten
Inmiddels lijken we in nieuwe tijden te leven. Tijdens de podcast van ‘De Rudi & Freddie Show’ van Rutger Bregman en Jesse Frederik vernam ik ineens de vraag (ik geloof dat die van Frederik kwam): “Waarom?” Hetgeen sloeg op het open houden van het Groene Hart. Een vraag die werd gesteld in relatie tot de crisis op de woningmarkt en de stroperige RO-procedures.
Het bijzondere hiervan was dat deze vraag uit onverdachte hoek kwam. Het duo Rudi en Freddie staat niet bekend om zijn enthousiasme voor ‘rechtse politiek’, ‘makelaars’ en ‘ritselaars’. En toch stelden zij deze kwestie aan de orde: waarom zo rigide vasthouden aan het open Groene Hart?
Daar komt bij dat lieden als Marianne Thieme en – met name – Vincent – ‘de broer van’ – van Rossem menen dat het Groene Hart niet zozeer een natuurgebied is alswel een agrarische fabriek. Wanneer je in het Groene Hart om je heen kijkt, zie je in wezen niets anders dan hectaren aan agrarische fabricage. Plat land dat met chemicaliën wordt onderhouden en waarop koeien en schapen als productiemiddelen rondlopen. Daar is, kortom, helemaal niets natuurlijks aan.
Nieuwe inrichting
Wanneer je dit tot je laat doordringen, en ook de volgende kaart, dan zou je zomaar geneigd kunnen zijn om te besluiten om West-Nederland tot een daadwerkelijke stad te laten verworden.
Niet op de manier zoals een stad als Los Angeles momenteel dichtslibt, maar veeleer conform het plan Cerda in Barcelona (het ‘Eixample’).
Dat zou echter een ordening van staatswege vereisen. Iets waar in recente tijden juist afstand van is gedaan. Kennelijk vanwege een soort van antipathie vanuit de meer rechtse politiek tegenover de meer linkse ruimtelijk ordening. Maar wellicht moeten we dat soort politieke tegenstellingen juist overbruggen om tot een toekomst bestendige ordening van Nederland te komen. Als ik Lorzing goed heb begrepen, is ruimtelijke ordening altijd een linkse werkzaamheid geweest. Terwijl dat helemaal niet het geval hoeft te zijn. Zelf sta ik daar onbevooroordeeld, en volstrekt a-politiek, in. Het lijkt mij voor alle zijden goed om een ruimtelijk idee te hebben voor de inrichting van Nederland.