OMGEVINGSRECHT – Stikstof en Natura 2000
Het zal weinigen zijn ontgaan dat er nogal wat te doen is om stikstof en Natura 2000-gebieden. De regering heeft zich tot doel gesteld om het stikstofprobleem in Nederland rigoureus aan te pakken. Maar steeds vaker gaan er stemmen op die zeggen dat er helemaal geen stikstofprobleem is. Het enige probleem zou de Nederlandse wetgeving zijn. Die wetgeving zou veel verder gaan dan waar de Europese Unie toe dwingt. Met als gevolg dat de bouw onnodig stil is komen te liggen, en boeren onnodig onteigend dreigen te worden. De meningen verschillen enorm, en er is weinig begrip voor de standpunten over en weer. Belangrijkste reden daarvan lijkt te zijn dat voor- en tegenstanders uitgaan van verschillende perspectieven en informatie. Daarom in dit artikel wat nadere informatie over de Europese regelgeving. In een volgend artikel ga ik in op de nationale regelgeving (Wet natuurbescherming c.a.).
De Habitatrichtlijn
De Habitatrichtlijn: de basis van het Natura 2000-netwerk, en van de doelstellingen van natuurbehoud. Hier een link naar deze richtlijn uit 1992.
Uitgangspunten
We zien in artikel 2, leden 1 en 2 de volgende uitgangspunten staan:
“1. Deze richtlijn heeft tot doel bij te dragen tot het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de Lid-Staten waarop het Verdrag van toepassing is.
2. De op grond van deze richtlijn genomen maatregelen beogen de natuurlijke habitats en de wilde dier- en plantesoorten van communautair belang in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen.”
Staat van instandhouding
Het is dus de bedoeling dat de maatregelen op basis van de richtlijn zorgen voor een goede staat van instandhouding van habitats en soorten. Maar wat betekent dat? Wel, dat staat in artikel 1, onder e:
“De “staat van instandhouding” van een natuurlijke habitat wordt als “gunstig” beschouwd wanneer:
– het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen, en
– de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en
– de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is als bedoeld in letter i);”
En in artikel 1, onder i:
“De “staat van instandhouding” wordt als “gunstig” beschouwd wanneer:
– uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven, en
– het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en
– er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;”
Natura 2000-netwerk
De basis voor de Natura 2000-gebieden staat in artikel 3, lid 1 van de richtlijn:
“Er wordt een coherent Europees ecologisch netwerk gevormd van speciale beschermingszones, Natura 2000 genaamd. Dit netwerk, dat bestaat uit gebieden met in bijlage I genoemde typen natuurlijke habitats en habitats van in bijlage II genoemde soorten, moet de betrokken typen natuurlijke habitats en habitats van soorten in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding behouden of in voorkomend geval herstellen.”
De totstandkoming van het Natura 2000-netwerk wordt beschreven in artikel 3, lid 2…:
“Elke Lid-Staat draagt bij tot de totstandkoming van Natura 2000 al naar gelang van de aanwezigheid op zijn grondgebied van de typen natuurlijke habitats en habitats van soorten als bedoeld in lid 1. Hij wijst daartoe, overeenkomstig artikel 4 en met inachtneming van de doelstellingen van lid 1, gebieden als speciale beschermingszones aan.”
… en in artikel 4:
“Op basis van de criteria van bijlage III (fase 1) en van de relevante wetenschappelijke gegevens stelt elke Lid-Staat een lijst van gebieden voor, waarop staat aangegeven welke typen natuurlijke habitats van bijlage I en welke inheemse soorten van bijlage II in die gebieden voorkomen. (…) De lijst wordt binnen drie jaar na kennisgeving van de richtlijn aan de Commissie toegezonden met informatie over elk gebied. Deze informatie omvat een kaart, de naam, de ligging en de oppervlakte van het gebied, alsmede de gegevens die zijn verkregen uit toepassing van de in bijlage III (fase 1) vermelde criteria, en wordt verstrekt op basis van een door de Commissie volgens de procedure van artikel 21 opgesteld formulier. (…) De lijst van gebieden van communautair belang (…) wordt door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 21. De (…) lijst wordt binnen zes jaar na de kennisgeving van deze richtlijn vastgesteld. (…) Wanneer een gebied (…) tot een gebied van communautair belang is verklaard, wijst de betrokken Lid-Staat dat gebied zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes jaar, aan als speciale beschermingszone en stelt hij tevens de prioriteiten vast gelet op het belang van de gebieden voor het in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen van een type natuurlijke habitat van bijlage I of van een soort van bijlage II alsmede voor de coherentie van Natura 2000 en gelet op de voor dat gebied bestaande dreiging van achteruitgang en vernietiging.”
Inmiddels zijn in Nederland 162 gebieden aangewezen. Hier een link naar de overzichtskaart.
Bescherming
Dan de gevolgen van de aanwijzing als Natura 2000-gebied. Die staan in artikel 6 van de richtlijn:
“De Lid-Staten treffen voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen (…) De Lid-Staten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben.”
En, de voor (bouw)projecten belangrijkste (lid 3):
“Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo’n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden hebben geboden.”
Met de beruchte ‘ADC-escape’ in lid 4:
“Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt de Lid-Staat alle nodige compenserende maatregelen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft. De Lid-Staat stelt de Commissie op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen.”
KDW
Zoals op het moment veel in de media wordt opgemerkt, staat in de Habitatrichtlijn nergens de term ‘Kritische DepositieWaarde’ (KDW). En dat klopt. De KDW (de mate van stikstofdepositie die in een natuurgebied niet mag worden overschreden) is een fenomeen uit de module voor stikstofberekening AERIUS en de gebiedsbeschrijvingen van de natuurgebieden. In circa 75% van deze gebieden wordt de KDW al overschreden. Hetgeen wil zeggen dat er geen extra depositie bij mag wil je de instandhouding van het gebied niet schaden.
Vragen en advies
Hebt u vragen over het recht? Neem dan contact met ons op:
Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.
Willem Brakenhoff