ALGEMEEN – “Een andere weging van het bewijs is geen novum”

novumDat zeggen wij niet, dat zegt de advocaat-generaal die de Hoge Raad vandaag adviseerde om de veroordelingen inzake de Arnhemse villamoord niet te herzien. En deze zal dat op zijn beurt baseren op de wet. Waarmee we wederom te maken hebben met een soort van bestuursrechter (want dat is de strafrechter volgens ons) die een onrechtvaardigheid in stand laat omdat het wetssysteem dient te prevaleren. Althans, als de Hoge Raad deze advocaat-generaal volgt.

Novum

Wat is een novum? Wel, dat staat in art. 457, lid 1 onder c van het Wetboek van Strafvordering.

“(…) een gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat op zichzelf of in verband met de vroeger geleverde bewijzen met de uitspraak niet bestaanbaar schijnt, zodanig dat het ernstige vermoeden ontstaat dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid, hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.”

Kortom: een nieuw feit dat niet eerder aan de orde was in de rechtszaken die tot de veroordeling hebben geleid.

In de zaak van de Arnhemse villamoord zijn belastende verklaringen die als bewijs hebben gediend naderhand ingetrokken. Ook bleken sommige van die verklaringen onder een te grote druk te zijn afgelegd. Daarmee is evenwel geen sprake van een novum. Want deze verklaringen zijn in de rechtszaken die tot de veroordeling hebben geleid door de toenmalige rechters gewogen.

Systeem en rechtvaardigheid

Het probleem is dat de toenmalige veroordelingen nooit zouden zijn uitgesproken wanneer destijds al bekend was hoe deze tot stand waren gekomen. En wanneer deze toen al waren ingetrokken. Waarmee je er dus vanuit kunt gaan dat er destijds eigenlijk helemaal geen bewijs was tegen de verdachten. Een weldenkend mens zou dan zeggen dat de verdachten vrijuit hadden moeten gaan. En zo dat toen niet is gebeurd, dat nu achteraf moet gebeuren.

Dus: What’s the problem?!

Wel, dan hebt u gerekend buiten het ‘belang van het wettelijk systeem’. Achter het gehele bestuursrechtelijke gebeuren – en wij rekenen daar het strafrecht ook onder omdat ook daar sprake is van een burger die tegenover de overheid staat – staat een principe dat luidt: “Dat gaat zomaar niet!”

De vergelijking met een mammoettanker wordt dan ook vaak gemaakt wanneer het gaat om overheidsbeslissingen. Is de overheid (Openbaar Ministerie of ander bestuursorgaan) eenmaal een bepaalde richting ingegaan, dan is het extreem lastig om deze de koers te doen verleggen. Op eenmaal gemaakte keuzes wordt niet teruggekomen. En dat impliceert de gedachte dat eenmaal gemaakte keuzes rechtens worden verondersteld juist te zijn. Hetgeen een juridische fictie van jewelste is. Maar fictie of niet, concreter worden de broodjes op deze aarde niet gebakken. Hetgeen duidelijk wordt als je ermee te maken krijgt.

Precedentswerking

Tegen deze fictie kan dus weinig op. Zelfs wanneer je de instanties de onrechtvaardige gevolgen in het gezicht duwt, weet men niet van wijken. Op overheidsniveau handelt men op basis van abstracties en rekent men met aantallen van honderdduizenden mensen. Individuele gevallen komen de nimmer gebouwde en dus fictieve maar o zo concrete stadsmuren van Den Haag binnen.

De angst is namelijk dat wanneer je de mensen een vinger geeft, ze je hele hand nemen. Oftewel, wanneer je vandaag de mogelijkheden voor herziening van onherroepelijke uitspraken verruimt, dan zet je de sluizen open en dienen ‘ze’ morgen allemaal een verzoek om herziening in.

Hetgeen natuurlijk maar de vraag is. In wezen staat het nu al iedereen vrij om herzieningsverzoeken in te dienen.

Het moet een keer klaar zijn

Een andere reden om herziening zo lastig mogelijk te maken, is dat het een keer klaar moet zijn in een proces. De slachtoffers willen verder, de maatschappij wil verder en het strafrecht wil verder.

Dat klinkt als ‘scapegoating’. Er is een misdaad begaan en er moet een offer worden gedaan om de situatie weer recht te doen. Dat offer mag een onschuldige zijn. Als er maar wordt ‘betaald’ voor het onrecht. Dit is een diep gewortelde en archetypische opvatting van vergelding.

Het heeft er echter schijn van dat deze oer-opvatting nog steeds opgeld doet in het strafrecht. Het vaak aangehaalde idee van ‘liever tien onschuldigen vrij dan één schuldige ten onrechte in de gevangenis’ gaat ervan uit dat zaken verrekend mogen worden. Een onschuldige veroordeling is niet een onaanvaardbaar onrecht. Het is een berekenbaar risico. Tien vrije schuldigen willen wij als samenleving nog wel accepteren. Maar voor elf willen wij toch zeker een onschuldige offeren!

Je kunt je afvragen of je als samenleving op deze manier aan dit soort offerandes wilt doen.

Wetenschap

Wat strafrecht en wetenschap met elkaar gemeen hebben, is het woord ‘bewijs’. En dat is niet voor niets. Kennelijk willen beide vakgebieden een soort van grondslag hebben voor hun handelen. We veroordelen mensen niet op basis van waarzeggerij, en we doen niet aan pseudowetenschap. We zijn immers serieuze en moderne mensen. Iets moet bewezen zijn voordat we er gebruik van maken en/of een oordeel uitspreken.

Verschil is echter dat de wetenschap heeft erkend dat ze nooit uit-gefalsificeerd is. De wetten van Newton mogen al honderden jaren uitgangspunt zijn, maar als er zo dadelijk iemand met voldoende bewijs komt om ze overhoop te gooien, dan is het afgelopen met Newton.

De wetenschap hanteert dus niet als uitgangspunt dat het een keer klaar moet zijn. Integendeel, het is nooit klaar.

Die laatste instelling heeft alles te maken met het feit dat de wetenschap zoekt naar de waarheid. Terwijl het strafrecht kennelijk naar iets anders zoekt.

Orde

Het is niet alleen het strafrecht, maar het gehele recht dat ernaar zoekt en streeft : orde. Niet voor niets was dat het eerste boek dat wij destijds als nieuwe lichting rechtenstudenten te lezen kregen: ‘Instrumentaliteit en rechtsbescherming’ van de zeer eloquente professor Rene Foque (hoe gaat het met hem? Zijn colleges waren geweldig!). Er is in het recht sprake van een spanningsveld tussen recht en orde. En voor de aankomend jurist is het van het grootste belang om dat te doorzien.

Met name omdat het vaak het streven naar orde is dat in de weg staat aan de rechtvaardigheid. En dat zien we nu ook hier, in de zaak van de herziening van de Arnhemse villamoord.

Het probleem is echter dat de orde veelal niets te vrezen heeft van de rechtvaardigheid. Net zomin als de waarheid iets te vrezen heeft van nieuwe wetenschappelijke inzichten. De orde heeft slechts iets te vrezen van rechtvaardigheid als ze in haar andere betekenis wordt aanschouwd (als: de heersende orde), net zoals die laatste orde iets te vrezen heeft van nieuwe wetenschappelijke inzichten. Enige andere orde heeft niets te vrezen van waarheid of rechtvaardigheid.

 

Vragen en advies

Hebt u vragen over het bestuursrecht? Neem dan contact met ons op:

Contact

Wij overleggen graag met u, praten graag over de ins and outs van uw situatie en geven u graag advies. Voor een kennismaking of eerste gesprek brengen wij geen kosten in rekening.