Dat de overheid bij het nemen van besluiten op aanvraag (zoals vergunningaanvragen) is gebonden aan termijnen, bleek al uit een vorige blog. Maar wat kun je eigenlijk doen als de overheid die termijnen niet naleeft? Iedereen zal wel eens hebben gehoord van de ‘Wet dwangsom’. Op grond daarvan is de overheid in geval van nalatigheid in bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden een dwangsom verschuldigd aan de aanvrager. Maar dat biedt niet altijd een uitkomst. Zo is de dwangsom relatief laag. En meestal is het de aanvrager niet zozeer te doen om geld (de dwangsom) maar juist om een daadwerkelijk besluit.
Vanwege het beginsel van de scheiding der machten heeft de burger het niet altijd gemakkelijk in het bestuursrecht. De rechter mag immers niet op de zetel van het bestuur gaan zitten. En dus laat deze veel materiële beoordelingsvrijheid aan datzelfde bestuur. Deze materiële achterstelling van de burger wordt bepaald niet goedgemaakt door zijn formele procespositie. Is er (nog) ruimte voor rechtvaardigheid in het bestuursrecht?
In de wet (de Algemene wet bestuursrecht, of ‘Awb’) staat dat tegen een besluit van een bestuursorgaan (de overheid) in beroep kan worden gegaan bij de bestuursrechter (bij de rechtbank).
Maar hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk? Hoe stel je beroep in? En welke eisen gelden er voor een beroepschrift?
In deze blog bespreken we het beroep, en het beroepschrift.
Begrippen, bezwaarcommissie, rechtbank, voorzieningenrechter en hogerberoepsrechter (Raad van State)