De kranten stonden er de laatste weken weer vol mee: bezwaarmakers die bouwprojecten vertragen en bereid zijn hun bezwaar in te trekken als de bouwer een fiks bedrag betaalt. Op 12 augustus jl. stond er een artikel over op de voorpagina van NRC. En de afgelopen week had de Volkskrant er een artikel over. Eerder al besteedde ik er aandacht aan, zulks naar aanleiding van berichten in het AD over de afkoop van bezwaren in het Wijnhavenkwartier in Rotterdam. Wat moet je van dit soort praktijken vinden? En vooral: is er iets tegen te doen?
Vandaag stond dit artikel in het AD: ‘Gezinnen met handen in het haar: hun gedroomde nieuwbouwhuis laat door bezwaar lang op zich wachten’. Een omwonende van het woningbouwproject schijnt bezwaar te hebben gemaakt vanwege zijn zorgen over mogelijke parkeerproblemen. En er is (kennelijk) maar één bezwaarmaker nodig om de broodnodige woningbouw stil te leggen. Hetgeen over diverse zaken te denken geeft.
Wie wel eens bezwaar heeft gemaakt tegen een overheidsbeslissing, kan zomaar tot de conclusie zijn gekomen dat de bezwaarprocedure een officiële rechtsgang is. De aanpak bij veel overheden (gemeenten met name) doet namelijk nogal gewichtig aan. Veel gemeenten hebben een onafhankelijke bezwarencommissie bestaande uit deftige leden, die nogal ‘rechtbankachtig’ overkomt. Zo kan het gebeuren dat betrokkenen zich vergissen over de aard van de bezwaarprocedure. Een van de meest gemaakte vergissingen is dat men – en onder ‘men’ kan vaak ook de commissie zelf worden verstaan – meent dat aan niet aangevoerde gronden van bezwaar voorbij kan worden gegaan. Niets is echter minder waar!
Bezwaar en beroep (hoofdstukken 6 t/m 8 van de Algemene wet bestuursrecht)
Begrippen, bestuursrechtelijke procedures, de ‘basisprocedure’ in het bestuursrecht, bezwaar en beroep