Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Die wet vervangt o.a. de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Wro gaf aan gemeenten de bevoegdheid om in bestemmingsplannen flexibiliteitsregels op te nemen, zoals een wijzigingsbevoegdheid. De Omgevingswet kent deze bevoegdheid niet meer. De (oude) bestemmingsplannen zijn echter nog steeds van toepassing als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan, inclusief de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Vraag is hoe onder de nieuwe wet van die wijzigingsbevoegdheden gebruik kan worden gemaakt.
Iedereen heeft het maar over de ‘bruidsschat’. Maar wat is het nu precies? Op het internet is er veel informatie over te vinden. Maar zoals altijd is dat vooral toegesneden op ambtenaren en juristen. Waarbij mij dan steeds opvalt dat verwijzingen naar de wet- en regelgeving telkens ontbreken. Kennelijk wordt aangenomen dat iedereen wel weet waar die bruidsschat te vinden is. “In de omgevingsplannen!” zullen de specialisten dan antwoorden. Maar hoe is die bruidsschat daar dan in terecht gekomen? En, nogmaals, wat is die bruidsschat überhaupt?
Op 22 juli 2023 plaatste ik een blog over het vergunningvrij bouwen onder de nieuwe Omgevingswet. Het blijkt lastige materie te zijn. Dat heeft vooral te maken met de betekenis van de bruidsschat. In dit artikel vlieg ik het daarom anders aan: wat als die bruidsschat er nu eens niet zou zijn? Dat zou bij wijze van hypothese over een aantal jaar zomaar het geval kunnen zijn. De bruidsschat komt immers terecht in het tijdelijk deel van het omgevingsplan. En gemeenten zouden hem na verloop van tijd in principe volledig kunnen schrappen. Niet dat het waarschijnlijk is dat dat zal gebeuren (de wet kent verplichtingen t.a.v. de inhoud van het omgevingsplan), maar als denkoefening is de hypothese erg handig.