Al langere tijd gaat het onder juristen over procedurele rechtvaardigheid. Daarbij gaat men ervan uit dat het hanteren van de juiste procedures bij de deelnemende partijen leidt tot een snellere acceptatie van de uitkomst van die procedures. Deze ‘heilige graal der rechtvaardigheid’ blijkt echter behoorlijk leeg te zijn. Want aan het einde van de dag gaat het toch om de inhoud van een oordeel. En het vellen daarvan is, hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk toch een uiting van macht. Hetgeen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de Toeslagenaffaire, de vraag opriep hoe ‘materieel’ rechtvaardig een machthebber (bestuurder, rechter) dient te zijn. Het belang van die vraag bleek vandaag weer eens uit een artikel over plagiaat in het AD.
in Algemeen