Er wordt door juristen en advocaten veel geklaagd over de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State. Door burgers en bedrijven ingestelde beroepen tegen besluiten van overheidsinstanties zouden bij de Raad van State weinig kans van slagen hebben. Wij willen wel eens weten of dat werkelijk het geval is. En dus zullen we eens in de zoveel tijd het aantal gegronde en ongegronde beroepen turven. Deze keer: de uitspraken van 24 april 2019 (week 17).
Een interessant artikel vorige week in het NJB (Nederlands Juristenblad). Het betreft een stuk van Bert Marseille en Marc Wever naar aanleiding van een onderzoek dat zij hebben gedaan naar – onder andere – de winstkansen van de burger bij de hoogste bestuursrechter.
Tegelijk met het nieuws over het interne onderzoeksrapport van de Raad van State (zie Volkskrant d.d. 14 mei 2018), laaide gisteren ook die andere discussie weer op: Kan, en mag, de Raad van State eigenlijk wel zowel adviseur van regering en parlement zijn als hoogste rechter in geschillen tussen overheid en burger? Wat is de stand van zaken in die discussie?
‘Eenieder wordt geacht de wet te kennen.’ Dit grondprincipe staat bij velen terecht bekend als dé juridische fictie bij uitstek. Want de Raad van State constateerde onlangs in zijn jaarverslag over 2017 dat zelfs de overheid regelmatig de weg niet meer kan vinden in de eigen regelgeving.
Begrippen, bezwaarcommissie, rechtbank, voorzieningenrechter en hogerberoepsrechter (Raad van State)
Begrippen, bestuursrechtelijke procedures, de ‘basisprocedure’ in het bestuursrecht, bezwaar en beroep